Compassie
In de voorbije zomermaand volgde ik een compassietraining (of heartfulness) in het heerlijke Frandeux. En zoals het zo vaak gaat bij trainingen die ik zelf volg, zat ik daar de eerste dag vooral als trainer met allerlei stemmetjes in mijn hoofd: het jagende stemmetje dat wou bijleren, het kritische stemmetje dat dingen anders zou aanpakken, het gevarenstemmetje dat niet durfde te delen, het zorgende stemmetje dat er wou zijn voor anderen, het verlangende stemmetje dat naar meer stilte en minder drukte snakte... . Vanaf dag twee daalde ik van mijn hoofd naar mijn lijf en ervaarde ik langzaamaan pas echt wat (zelf)compassie is... .
Sommigen onder ons kennen compassie vanuit een talig en dus eerder conceptueel denken. Vaak een soort van hardnekkig denken dat zich als een onverbiddelijke overtuiging kan vastzetten in onze geest en heel subtiel in ons gedrag kan binnensluipen tot het verwordt tot een vastgeroest patroon: niet zeuren, door doen, kin omhoog, borst vooruit, rug recht en vooral geen medelijden hebben, geen compassie... . Zoiets.
De (zelf)compassie of het mededogen dat we in heartfulness beoefenen, is echter van een ander kaliber. Ze ontstaat immers wanneer liefde lijden ontmoet en wanneer we in dat lijden liefdevol kunnen blijven, zonder het doel te hebben dat hierdoor iets verandert aan dat lijden en ondanks de angst dat het lijden misschien zal toenemen. In die zin is ze in essentie en als ervaring meer wijs, krachtig en zalvend dan de compassie die we kennen vanuit ons menselijk brein-denken.
Het is een van de vier hartskwaliteiten (*) die we misschien nog niet hebben verinnerlijkt maar door oefening tot bloei kunnen laten komen. Het gaat om liefdevol leren afdalen in de eigen onderwereld of in de onderwereld van onze medemens. Een onderwereld in de gedaante van pijn, angst, onrust, schaamte, schuld, verdriet, ... . Liefhebbend in die zin dat we bij ons leed leren vertoeven met een bijzondere kwaliteit van aandacht en er in stilte ons hart door laten raken. En in die geraaktheid onvoorwaardelijk open staan voor wat er ook maar komt. Wachten zonder verwachten, "with no memories and no desires" (W. Bion).
Deze be-nadering van lijden staat haaks op reacties die we doorgaans hebben bij onaangename ervaringen in het leven: we gaan ertegen in weerstand, we vluchten ervan weg, of het verlamt ons. De zogenaamde fight-flight-freeze reacties. Ze maken het lijden doorgaans groter... . Daarom is het zo waardevol om het lijden op een meer zachtaardige manier te leren benaderen, want net door die 'aanpak' komt er ruimte voor het lijden en ontstaat er in die ruimte vaak een wonderbaarlijke heling en bevrijding. "We had the experience but missed the meaning. And approach the meaning restores the expercience in a different form, beyond any meaning, we can assign to happiness" (T.S. Eliot).
Het vraagt natuurlijk best wel wat moed om je hieraan over te geven. Het soort van moed waarover de Ierse dichter David Whyte schrijft in Readers' Circle Essay 'Courage': "Courage is the measure of our heartfelt participation with life, with another, with a community, a work, a future. To be courageous, is not necessarily to go anywhere or do anything except to make conscious those things we already feel deeply and then to live through the unending vulnerabilities of those consequences. To be courageous is to seat our feelings deeply in the body and in the world: to live up to and into the necessities of relationships that often already exist, with things we find we already care deeply about: with a person, a future, a possibility in society, or with an unknown that begs us on and always has begged us on. Whether we stay or whether we go - to be courageous is to stay close to the way we are made."
De moed hebben om de modder te zien waarin de lotus groeit, is niet alleen meer moedig maar ook meer heilzaam dan te doen alsof de modder er niet is. Het leren oké zijn met het af en toe niet oké zijn. En leren accepteren dat we niet altijd het probleem kunnen oplossen, maar erop vertrouwen dat we daarnaast iets nieuws kunnen ontwikkelen dat ons in beweging zet.
Met dank aan de wijsheid en kunde van Simone Lips, David Dewulf en Marc Van Steenkiste bij wie ik mijn compassietraining volgde.
(*) De vier hartskwaliteiten of levensvrienden staan in het Pali - de taal waarin de oude geschriften van het Theravada-boeddhisme zijn opgesteld - bekend als de vier brahmavihara's (nobele verblijfsplaatsen). Het zijn kwaliteiten die onszelf en het leven meer nobel maken. De andere hartskwaliteiten zijn vriendelijkheid (metta), medevreugde (mudita) en gelijkmoedigheid (upekkha). Ook zij krijgen hun plek in de heartfulnesstraining.